Een historicus probeert zijn familieverhaal te ontrafelen, maar houdt zich daarbij niet altijd aan de historische feiten. De scheidslijn is soms dun, maar het helpt hem wel zijn verhaal te vertellen.
In ‘Uiterste dagen’ van Ferdinand Lankamp zijn fictie en werkelijkheid niet te onderscheiden, maar helpen elkaar een verhaal te vertellen. Een jonge historicus komt tot de conclusie dat de universiteit geen plek voor hem is. In zijn hoofd krijgt een geschiedenis uit de familie vorm: zijn overgrootvader Edvard werd voor de keuze gesteld om al dan niet zijn land te dienen tijdens het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Finland. De historicus zet de gebeurtenissen op papier en bereist het gebied waar zijn familie nog altijd woont. Maar in welke mate houdt hij zich aan de historische feiten? Wat verzint hij erbij, wat is geoorloofd, wat gaat te ver – en waarom?